Sinds de 6de staatshervorming is Vlaanderen verantwoordelijk voor het jeugdsanctierecht. Gemeenschapsdienst is daarin een belangrijke alternatieve sanctie waarbij de jongere zijn verantwoordelijkheid leert op te nemen door de handen uit de mouwen te steken en de schade aan de gemeenschap te herstellen. Het is een manier om hen een sanctie op te leggen die ze ‘voelen’, maar ook om hen plichtsbewust te maken, en werkervaring op te laten doen naar de toekomst.

Het is de jeugdrechter die gemeenschapsdienst kan opleggen bij vonnis tot maximaal 220 uren. Maar ook het parket kan aan de hand van een zogenaamd “positief project” deze vorm van alternatieve sanctie toepassen. De uitvoering ervan gebeurt in de vrije tijd en is onbezoldigd. De prestatie zelf vindt steeds plaats in een openbare dienst, bv. van een stad, provincie of OCMW, of bij een vzw.

De gemeenschapsdienst zelf wordt begeleid door de 10 Vlaamse diensten voor herstelgerichte en constructieve afhandeling (HCA). De gemeenschapsdienst wordt gepresteerd in tewerkstellingsplaatsen die als ‘non-profit’ of van ‘sociaal, cultureel, maatschappelijk of humanitair nut’ kunnen omschreven worden. Het gaat dan concreet over: lokale besturen (containerpark, groendienst, technische dienst, jeugdhuis,…), zorg- en welzijnsinstellingen (bijv. rust- en verzorgingstehuizen, ziekenhuizen,…), specifieke instellingen zoals bijv. drughulpverlening, NGO’s,…, provinciale domeinen, kringloopwinkels, dierenasiel, kinderboerderij,… .

De top 3 van misdrijven die aanleiding geven tot het uitspreken van werkstraffen zijn stabiel doorheen de jaren nl. eigendoms-, persoons- en druggerelateerde misdrijven. In de leeftijdsverdeling waarbinnen alternatieve straffen worden uitgedeeld is een lichte stijging vast te stellen bij de 12 tot 14 jarigen maar de grootste groep blijft hier de 15-17 jarigen met 75,5%.

Ook per gerechtelijk arrondissement verschillen het aantal uren gemeenschapsdienst nog stevig. Zo werden in 2021 het meeste aantal sancties uitgesproken in het gerechtelijk arrondissement Antwerpen (164) en het minste in gerechtelijk arrondissement Mechelen (2).

“Maar misschien nog belangrijker dan sneller te kunnen bestraffen voor een gemaakte fout, is het ‘filtereffect’ dat ontstaat tussen zware en minder zware feiten. Zo kunnen we ons richten op de ergste probleemgevallen en moet niet iedereen in de gerechtelijke molen draaien.” aldus Tiebout. “Een gebiedsdekkend aanbod van prestatieplaatsen, met de nodige aandacht voor minder evidente regio’s voor jeugddelinquenten, is dan ook meteen mijn oproep richting die lokale besturen en VZW’s om hier meer plaatsen aan te bieden.”